Om thuis extra te kunnen oefenen met verhaaltjessommen, zal ik zo vaak mogelijk sommen op de site zetten. Zo krijgen jullie een beeld van de sommen die wij momenteel aan het oefenen zijn en het is natuurlijk leuk om samen te oefenen. Ik schrijf er geen antwoorden bij, zodat jullie ze thuis samen kunnen nakijken.

 

Februari

som 1

Er staan 20 auto's in de autowinkel. Er worden er 10 verkocht. Hoeveel auto's staan er dan nog?

 

Som 2

Sem wil een auto kopen. Het kost 500 euro. Dat vindt Sem te duur en koopt een auto van 300 euro. hij koopt ook nog een los wiel van 100 euro. Hoeveel moet Sem betalen?

Som 3

Er zijn 90 gevangen in de gevangenis. Er zijn er 16 ontsnapt. Hoeveel gevangenen zitten er nog in de gevangenis?

Som 4

Aliene heeft 3 cavia's. Haar vriendinnetje heeft 8 huisdieren. Hoeveel is dat bij elkaar?

Som 5

Ik heb 10 cakejes en ik ga er 4 opeten. Ik heb die koekjes al opgegeten. Hoeveel heb ik nog over?

Som 6

Er zijn 3 konijnen en ieder konijn heeft 2 worteltjes. Hoeveel is dat bij elkaar?

Som 7

Er zijn 100 mensen, maar er zijn maar 50 stoelen. Hoeveel mensen kunnen niet zitten?

Som 8

Ik heb 5 huisdieren en ik krijg er 3 bij. Hoeveel huisdieren heb ik bij elkaar?

Som 9

Er zijn 52 broodjes en 55 krentenbollen. Hoeveel broodjes heb ik dan?

Som 10

Er zijn 15 kippen en er zijn er 9 weggelopen. Hoeveel kippen zijn er nog?

Som 11

Er zijn 10 mensen op de boot. Er mogen er maar 6 op de boot. Hoeveel mensen moeten eraf?

Som 12

Ik heb 6 zakken met broodjes. Er zitten 10 broodjes in een zak. Hoeveel broodjes heb ik?

Som 13

Er zitten 100 kinderen in de bus. Er gaan er 83 weg. Hoeveel kinderen zitten er nog in de bus?

Som 14

Er zitten 20 kinderen in de klas. Er gaan er 14 naar de wc. Hoeveel kinderen zijn er over?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Januari

Som 1

Er zijn 6 vogels in de boom. Er komen er 5 bij zitten. Hoeveel vogels zijn er nu in de boom?

 

 

Som 2

Er zitten 19 kinderen in groep 4d en 20 kinderen in groep 4b. Hoeveel kinderen zijn dit samen?

 

Som 3

Er zijn 6 appels en 4 kinderen. Ieder kind eet 1 appel. Hoeveel appels zijn er dan over?

 

Som 4

Mick gaat vandaag trakteren. Er zitten 19 kinderen in de klas. In 1 zakje zitten 5 lolly's. Hoeveel zakjes lolly's moet Mick kopen?

 

Som 5

Mama gaat over 2 uur slapen. Hoelaat gaat mama slapen?

Som 6

Jantje koopt 5 zakken met 3 broodjes. Hoeveel broodjes heeft Jantje dan?

 

Som 7

Thomas is jarig geweest en heeft een briefje van 50 euro. Hij koopt 3 beyblades en ze kosten 15 euro per stuk. Hoeveel euro krijgt Thomas terug?